De meest voorkomende vachtmijt is de schilfermijt (Cheyletiella mijt). Deze mijten zijn besmettelijk voor verschillende diersoorten. Bij dieren geeft de vachtmijt schilfering en jeuk. Bij de mens kunnen deze mijten huidirritatie veroorzaken.
Cheyletiella mijten leven op het oppervlak van de huid. De eitjes worden door het vrouwtje gelegd zodat ze vast blijven plakken aan de haren. Gedurende de gehele levenscylcus leven deze mijten op hetzelfde dier. Het vrouwtje kan ongeveer 10 dagen in de omgeving overleven.
Dieren worden gemakkelijk geïnfecteerd met Cheyletiella mijten door contact met andere dieren. Veel diersoorten kunnen besmet raken met vachtmijten, waaronder ook honden en katten. In theorie zijn vachtmijten gastheer specifiek, maar in de praktijk zijn de mijten niet zo kieskeurig en komen ze ook wel eens voor bij de “verkeerde” diersoort. Daarnaast kunnen de mijten ook tijdelijk ons mensen infecteren en hierbij irritatie veroorzaken, zoals rode, jeukende bultjes. Deze bultjes komen meestal op de armen en de romp voor.
Bij dieren kunnen de mijten overmatige schilfering van de huid veroorzaken en een wisselende hoeveelheid jeuk. Sommige dieren hebben echter geen klachten van de vachtmijt.
Cheyletiella mijten zijn ongeveer 0,5 mm groot. Soms zijn ze met het blote oog te zien. Het beste kan een monster van het dier afgenomen worden en onder de microscoop bekeken worden of er mijten zichtbaar zijn.
Vachtmijten zijn goed te behandelen. Echter moet de behandeling wel tijdig herhaald worden om herbesmetting te voorkomen. Daarnaast is het advies om alle contactdieren mee te behandelen. Ook de leefomgeving dient grondig gereinigd te worden.