Leptospirose is een zoönose, wat betekend dat het een ziekte is wat overdraagbaar is van dier op mens. Katten kunnen deze ziekte niet krijgen.  

Honden krijgen Leptospirose via wilde dieren. Het meest bekende voorbeeld hiervan zijn ratten, maar een rund, paard of varken kunnen de ziekte overdragen. Ook knaagdieren kunnen Leptospirose in de urine uit scheiden, zonder dat ze hier zelf ziek van zijn.  

Honden kunnen besmet raken door direct – of indirect contact. Directe besmetting kan door het eten van kadavers wat besmet zijn, of bijvoorbeeld bijtwonden.  
Indirecte besmetting via bijvoorbeeld stilstaand water of modderpoelen wat besmet zijn met de urine van geïnfecteerde dieren.  

Symptomen bij Leptospirose zijn apathie, niet willen eten, braken en diarree met soms bloed bij de diarree, geelzucht, koorts, spier- en gewrichtspijn, veel drinken en plassen, neurologische afwijkingen en slijmvliesbeschadigingen van bek, ogen en de geslachtsdelen.   

De diagnose wordt gesteld door middel van een bloedonderzoek.  

De beste manier om de kans op Leptospirose te verkleinen voor u zelf en uw hond, is door uw hond jaarlijks te laten vaccineren. Daarnaast adviseren wij om plekken waar veel ongedierte komt te vermijden, uw hond niet te laten zwemmen en drinken uit water waar veel ratten voorkomen en stilstaand water te vermijden.  
Wij vaccineren tegen 4 soorten Leptospirose. Indien uw hond al langere tijd niet meer gevaccineerd is, dient de vaccinatie na 4 weken nog een keer herhaald te worden voor een optimale bescherming tegen alle 4 de varianten:  
– L. Icterohaemorrhagiae, deze variant wordt overgebracht door ratten; 
– L. Canicula, deze variant wordt overgebracht van hond op hond; 
– L. Australis (Bratislava), deze variant wordt overgebracht door muizen; 
– L. Grippotyphosa, deze variant wordt overgebracht door egels, varkens en paarden. 

Een vaccinatie is geen garantie dat uw hond geen Leptospirose kan krijgen. Wel zijn de symptomen in dit geval milder.